Generatie effecten tussentijdse verhoging

Per 1 januari 2023 verhoogt PPF APG de pensioenen met 10,0%. Deze verhoging is hoger dan gebruikelijk, omdat de overheid per 1 juli 2022 tijdelijk de regels voor het verhogen van de pensioenen heeft versoepeld. Volgens de bestaande wetgeving zou een verhoging van maximaal 7,39% mogelijk zijn geweest. Het verschil tussen de werkelijke verhoging van 10,0% en de verhoging op basis van bestaande wetgeving van 7,39% is daarmee de ‘extra’ verhoging die is gegeven op basis van de tijdelijke wetgeving.

Een verhoging van de opgebouwde pensioenen is goed nieuws voor alle deelnemers van PPF APG. Iedereen krijgt er pensioen bij. Jong en oud, actieve en gewezen deelnemers en gepensioneerden. Een verhoging past bij ons uitgangspunt dat wij vinden dat bij de uitvoering van de pensioenregeling rekening moet worden gehouden met de ambitie om de pensioenen te verhogen. Bij elk besluit kijken we naar de gevolgen voor alle deelnemers. Is het besluit eerlijk voor iedereen? Dat doen we nu ook. Voor de extra verhoging moeten de generatie-effecten in kaart worden gebracht (volgens de tijdelijke wetgeving).

Het plan is om op 1 januari 2025 over te gaan op het vernieuwde pensioenstelsel. Daarom kijken we naar de effecten van ons besluit tot en met dat moment. 

De extra verhoging laat een neerwaarts effect zien voor jongeren, en een opwaarts effect voor ouderen. De twee belangrijkste oorzaken hiervan zijn:

  1. Tot het moment van de overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel zal meer worden uitgekeerd. Daardoor wordt het totale beschikbare pensioenvermogen op het moment van overgang (iets) lager.
    Omdat de extra verhoging voor gepensioneerden gelijk resulteert in een hogere uitkering, leidt dit per saldo voor gepensioneerden tot een positief effect en voor de overige deelnemers tot een negatief effect.
  2. De verhouding tussen het opgebouwde pensioen en de pensioenrechten op het moment van de overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel verandert.
    De extra verhoging is niet van toepassing op de pensioenopbouw tussen 1 januari 2023 (datum van de verhoging) en 1 januari 2025 (beoogde datum overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel). Daardoor neemt met name het aandeel van gepensioneerden in het te verdelen pensioenvermogen toe. Terwijl het aandeel van de deelnemers die nog pensioen opbouwen, afneemt. Dit aandeel is van belang voor de verdeling van het pensioenvermogen (naar individuele pensioenvermogens) bij de overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel.

De uiteindelijke effecten hangen ook af van de economische ontwikkelingen tot het moment waarop we overgaan naar het vernieuwde stelsel, en van de afspraken die we hierbij gaan maken. Ook van belang is hoeveel de pensioenen nog kunnen worden verhoogd. Deze toekomstige verhogingen gaan ook over de pensioenopbouw van deelnemers na 1 januari 2023.

Het effect van de extra verhoging van de pensioenen per 1 januari 2023 verschilt afhankelijk van de leeftijd (en de pensioenopbouw) van de deelnemer. Hoe ouder de deelnemer (en hoe groter het opgebouwde pensioen), hoe positiever het effect. Hoe jonger de deelnemer (en hoe kleiner het opgebouwde pensioen), hoe negatiever het effect. 

De onderstaande grafiek toont het effect van de extra verhoging per 1 januari 2023 op de pensioenuitkeringen en de opgebouwde pensioenvermogens op het moment van overgang naar het vernieuwde stelsel. In de grafiek zijn de effecten afgezet tegen het geboortejaar. Dit is een verwachting op basis van wat we nu weten. Het precieze effect is afhankelijk van de economische ontwikkelingen tot het moment waarop we overgaan naar het vernieuwde pensioenstelsel. Daarom laat de grafiek een bandbreedte zien waarbinnen het effect zeer waarschijnlijk (met een kans van 90%) zal liggen.

 

Het gebruik maken van de mogelijkheid van een extra verhoging is positief voor ouderen (effect 0% tot circa 1,3%)

Dit komt met name doordat de uitkeringen van de ouderen (gepensioneerden) nu direct omhoog gaan. Zij krijgen meteen een hoger pensioen.

Het gebruik maken van de mogelijkheid van een extra verhoging is negatief voor jongeren (effect 0% tot circa -1,0%).

Dit komt doordat de dekkingsgraad van PPF APG afneemt als gevolg van de extra verhoging. We keren nu meer geld uit, dus is er een lagere dekkingsgraad op het moment waarop we overgaan naar het vernieuwde stelsel. Ook neemt het aandeel van jongeren af (op basis van de opgebouwde pensioenaanspraken op het moment van de overgang naar het nieuwe stelsel) in vergelijking met hun aandeel als er nu geen extra verhoging zou hebben plaatsgevonden. Jongeren bouwen nog pensioen op en gaan pas over jaren met pensioen. De extra verhoging raakt alleen het tot nu toe opgebouwde pensioen,  niet het pensioen dat ze opbouwen vanaf nu tot het moment dat ze met pensioen gaan. Daardoor is het uiteindelijke effect op hun bereikbare pensioen ook veel kleiner. Het bereikbare pensioen is het totale pensioen dat ze kunnen opbouwen tot het moment dat hun pensioen ingaat. Dit betekent het volgende:

  • Voor deelnemers die op moment van overgang naar het nieuwe stelsel de helft hebben opgebouwd van hun uiteindelijk bereikbare pensioen, is het effect op hun bereikbare pensioen ook maar de helft.
  • Voor de jongste deelnemers die op moment van overgang naar het nieuwe stelsel net pensioen beginnen op te bouwen, heeft de verhoging vrijwel geen effect op hun bereikbare pensioen.

Het bestuur van PPF APG heeft beoordeeld dat een verhoging van 10,0% evenwichtig is.